BioPioniers – Huub Pustjens

Coöperatie Gedeelde Weelde bestaat tien jaar. Maar het gedachtengoed, de ideeën, de creaties, de mensen, bestaan veel langer. Een aantal mensen dat zich voor de jarige coöperatie inzet deed dat decennia geleden ook al. Ze waren de voorlopers. Onze inspiratiebronnen. Maar wat inspireerde hen? We kijken met deze BioPioniers de komende maanden terug op hun lange reis door duurzaam Maastricht. Ditmaal laten we Huub Pustjens (71) aan het woord, lange tijd de eigenaar van de welhaast legendarische biowinkel De Maretak aan de Brusselsestraat. Deze winkel uit 1976 is waarschijnlijk de eerste biowinkel van een Limburgse provinciestad geweest. Tegenwoordig is Huub trouw meewerkend lid op de groente- en fruitafdeling van Gedeelde Weelde.

 

‘Mijn roeping is mensen gezond houden.’

Door leden Janine Stougie en Walter Devenijns

Eigenlijk is de tengere Huub een beetje toevallig het biologische winkelvak ingerold. Eind jaren zeventig werkte de 21-jarige Beekenaar nog braaf op het verzekeringskantoor van Nationale Nederlanden. Op zich had hij niets te klagen. Het salaris was oké, de auto leuk, zijn kamer prima. Maar toch: ‘De muren van het kantoor kwamen op me af. Het was me toen al duidelijk dat ik hier niet tot mijn 65ste zou blijven zitten. Ik wilde werken met mijn handen’, vertelt hij terugblikkend.

Foto afkomstig uit persoonlijk archief

Zijn innerlijke omwenteling werd nog eens versterkt door de simpele vraag van iemand of hij vlees at. ‘Toen begon ik na te denken over voeding. Dat het niet normaal is wat we allemaal eten. Ik had er nooit over nagedacht dat het wel eens een keer slecht zou kunnen zijn.’ Na zijn kantooruren voegde Huub de daad bij het woord. Op de vrije zaterdag werkte hij bij een natuurvoedingswinkel in Geleen. Een beetje primitief was het wel. De nootjes lagen bijvoorbeeld in een la en de teruggebrachte glazen potten werden nog met de hand gewassen in soda.

Maar toch. De macrobiotische wereld kreeg Huub te pakken, tot grote verrassing van zijn toenmalige vriendin. ‘Ik lag met mijn vriendin in bed en zei: ik ga naar Amsterdam!’. Huub pakte zijn ‘koffertje’. In het toenmalige Oost-Westcentrum studeerde de Limburger oosterse geneeskunde en hij werkte al gauw als verkoopleider in de snelgroeiende Manna-biowinkels. Trots laat hij tijdens het interview een advertentie in de Volkskrant zien, waarin Manna werknemers zocht. De naam van Huub als contactpersoon staat er prominent onder. ‘Mooie advertentie hè’, zegt hij als hij naar het uitgeknipte stukje kijkt.

Foto afkomstig uit persoonlijk archief

Zo wordt de biowinkelsector zijn terrein en wordt zijn liefde voor de alternatieve gezondheidsleer naar de achtergrond gedrukt. ‘Er was werk te vinden’ is de simpele verklaring. De opmars verloopt vlot. Huub wil terug naar het warme zuiden. Eerste stop is Eindhoven, waar hij Manna-winkel De Strijphof gaat leiden. De winkel veranderde ’s avonds in een cursuscentrum, waardoor Huubs sociale leven op de nul zat. ‘Eindhoven was het moeilijkste jaar van mijn leven. Hard werken en geen vrije tijd’, aldus Huub. Dat de Eindhovense winkel opviel, blijkt uit een uitgeknipt artikel van het Eindhovens Dagblad dat hij heeft meegenomen. Het artikel over een open dag bij de Strijphof is voorzien van een flinke foto.

Uiteindelijk belandt de Beekenaar in Maastricht. Maar een warm bad werd de terugkomst van de verloren zoon in het begin van de jaren tachtig niet. Maastricht had toen geen universiteit en geen academisch ziekenhuis. In de ogen van Huub was de provinciehoofdstad wat eenvoudig. ‘Ik voelde me er eerst niet thuis. Voelde me een buitenlander, een vreemde eend in de bijt. De Maastrichtenaar accepteerde geen buitenlanders. Door Amsterdam was ik losgebroken van Limburg, was ik ook directer geworden.’ Gelukkig voor hem kreeg Maastricht een universiteit met bijbehorend ziekenhuis, waardoor de ondernemer de stad uiteindelijk toch omarmde.

De Maretak komt in zijn leven op een wat aparte manier. Hij komt daar Ella de Klerk tegen, die op dat moment De Maretak leidt. Huub: ’Of ik wilde werken bij De Maretak? Ik kon meteen in de keuken beginnen, want de biowinkel had ook een restaurant.’ Met zijn ervaring zag Huub al gauw dat de combinatie winkel & restaurant aan de Brusselsestraat niet echt goed liep. De winst van de winkel verdween in het zwarte gat van het restaurant. De serveerster stond officieel op de loonlijst, maar de kok werkte zwart.

En dan was er nog die berg aan onbetaalde rekeningen. Terwijl hij het over de berg heeft, zweeft zijn hand een meter de hoogte in. Probleem bij het restaurant was ook nog dat het niet winstgevend te maken zou zijn, want de klanten wilden wel graag biologisch eten, maar er eigenlijk geen cent voor betalen. ‘Ja, een soepje van 2,5 gulden. Dat kon nog wel. Maar De Maretak kreeg eters die klaagden dat ze een tientje moesten betalen voor groente die in de winkel maar een gulden kostte. En je wist: de biosector had nog een geitenwollensokkenreputatie. Dus dat wereldje was klein. Het aantal klanten zou in de toekomst niet groeien.’ Een probleem waarmee het restaurant van de toenmalige concurrent La Yapa in oostelijk Maastricht overigens ook kampte.

Het restaurant van De Maretak verdwijnt uiteindelijk als Huub voorzitter van de stichting wordt. Hij neemt alle onbetaalde rekeningen mee naar zijn kamer, legt de hele vloer vol om enige orde in de chaos te scheppen. ‘Ik bekeek de omzetcijfers en schrok. Ze wilden eerst nog nieuwe lampjes in het restaurant ophangen en nieuwe meubels plaatsen. Na het zien van de boekhouding zei ik: doe dat maar niet.’

De Maretak wordt onder leiding van Huub in 1987 zijn eenmanszaak. Zijn biowinkel staat bomvol. De rekken reiken tot aan het plafond. De zaak begint lekker te draaien. Modern is de jonge ondernemer. Hij werkt aan de Brusselsestraat al met barcodes en een scanner om de voorraden bij te houden.

 

Foto’s afkomstig uit persoonlijk archief

Nog even kijkt hij naar grotere panden. Maar die liggen niet centraal of hebben geen parkeerplaats. Met de Belgische supermarktketen Colruyt onderzoekt hij het opzetten van een nieuwe biowinkel in de buurt van het Geusseltstadion. Maar dat gaat uiteindelijk niet door.

In 2007 volgt een radicale breuk. Huub stopt met De Maretak: ‘Ik moest investeren in een nieuwe koeling, nieuwe rekken en een nieuwe elektriciteitskast. Heel veel geld voor een kleine winkel van nauwelijks 100 vierkante meter. Ik dacht nog: dat ga ik niet doen. Toen zag je al dat de concurrentie van de grotere biowinkelketens steeds sterker werd. Die zouden ook naar Maastricht komen. Je moest de klant meer gaan bieden. Meer kaassoorten, meer brood. De groenteafdeling was te klein. Mensen moeten met een winkelwagen binnen kunnen komen en laden.’

Eigenlijk is het sluiten van de winkel net zo drastisch als zijn besluit om plotseling met zijn koffertje naar Amsterdam te gaan. Wat moet, dat moet, vindt hij nog steeds. Als je iets afsluit, kun je ook iets nieuws beginnen. Niet dat zijn besluit om de stoppen met De Maretak makkelijk was. ‘Ik was 51 en had twee jonge kinderen en een vrouw, en we zaten op dat moment zonder inkomen. Ik dacht nog, dadelijk moeten we ons huis en onze auto verkopen. Ik moest op zoek naar werk. Maar het moest gewoon. De winkel had geen toekomst meer.’

Ondanks het uitbreken van de kredietcrisis vindt hij in 2008 werk. Hij tapt in een sportcafé. Of sleutelt aan computers bij Getronics. Sinds enige tijd werkt hij in de thuiszorg. En verbaast zich over de slechte eetgewoontes van onder andere het medisch personeel. ‘Ze eten veel vlees of witbrood. Verstand en goed eten gaan niet altijd samen. Als je kijkt naar strandfoto’s van de jaren zeventig en de jaren negentig. De mensen zijn dikker geworden. Er is te veel zout, te veel vet en te veel suiker.’

Nu zit Huub middenin de alternatieve gezondheidsleer. Eigenlijk terug naar de cursussen van het toenmalige Oost-Westcentrum. Een winkel leiden was achteraf gezien toch niet echt zijn ding. ‘Ik ben de winkelierskant opgerold, maar ik had niet de commerciële kant op gemoeten. Mijn roeping was mensen gezond te houden. Toentertijd was ik idealistisch bezig met gezonde voeding, met oosterse diagnose.’

Zijn ommekeer heeft ervoor gezorgd dat Huub zich op de manuele therapie heeft gestort, de Shiatsuleer. Het is een Japanse techniek waarbij met handen en vingers op lichaamspunten wordt gedrukt. Een soort acupunctuur, maar dan zonder naalden. Een jaar duurde de cursus. Als Huub een paar mensen heeft behandeld, is hij echt moe. Maar het werken aan de gezondheid van mensen geeft hem veel voldoening.

Ondertussen werkt hij ook aan zijn eigen gezondheid bij Gedeelde Weelde. Op de groenteafdeling tilt hij graag zware kratten, want dat houdt hem fit. Én, je hebt er de vrijheid om met mensen te praten.

Maar toch. Dat winkeliershart. Het zit nog steeds in Huub. Als hij in Utrecht of Amsterdam is, snelt hij naar een biowinkel om te kijken hoe ze daar werken. ‘Ik pak mijn fietsje en ga bijvoorbeeld naar Puur & Loos in Utrecht. Die werken niet met coins, zoals Gedeelde Weelde, maar met een puntensysteem. De klant geeft zijn naam op en de kassa berekent de korting. Een bon wordt automatisch verstuurd naar je e-mailadres.’ Toch hoedt Huub zich ervoor om adviezen aan Gedeelde Weelde te geven. Het zijn de jongeren die het nu moeten doen, benadrukt hij.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
en blijf op de hoogte van het allerlaatste nieuws