Voeding als spil in de gezondheid van ons landschap

Voeding als spil in de gezondheid van ons landschap

“Ik heb altijd het gevoel gehad dat er iets magisch was aan landbouw. In de kern heb ik altijd geweten dat het groeien van groente enórm belangrijk is.” Reinier Hoon heeft een duidelijke visie. Claire en Chantal gingen met hem in gesprek.

Biologisch tuinbouwer en sinds kort ook onze eierleverancier Reinier Hoon is opgegroeid in Kanne, onder de rook van Maastricht. Weliswaar niet met de paplepel ingegoten, maar met het groeien van groente is hij al van jongs af aan bezig. Als kind begon hij in de tuin van zijn ouders met een moestuin en wat dieren. Ondertussen was hij als schooljongen altijd nieuwsgierig naar wat er in het veld gebeurde. Hij was gefascineerd door het belang van groeiende en bloeiende gewassen. Zo is zijn liefde voor het boeren ontstaan; het produceren van echt voedsel.

 

“Het schoolsysteem lag mij helemaal niet. Ik had een hekel aan school en zocht vrijheid. In onze maatschappij hebben kinderen een positie waarin ze weinig uitgedaagd worden om bij te dragen. Door groente te telen droeg ik bij aan ons gezin en dat had invloed op mijn relatie tot anderen. Die werd hierdoor gelijkwaardiger. Daarmee deed ik iets van wezenlijk belang. Dat gevoel had ik helemaal niet op school, maar door het groeien van groenten voor mijn familie en de andere mensen om mij heen, kon ik dat ultieme gevoel van onafhankelijkheid en vrijheid ervaren. Ik voegde iets belangrijks toe aan de samenleving.” Reinier heeft regelmatig een ochtend gemist op school. “Dan waren mijn geiten weer eens losgebroken, uiteraard altijd voor school, en zat ik weer een halve ochtend achter de geiten aan”, lacht Reinier.

Reinier stond vaak stil bij de gedachte ‘wat eten we?’ en ‘hoe produceren we dit, hoe komt dit tot stand?’. Dit waren voor hem levensvragen die als een rode draad door zijn leven liepen. Door mee te werken in de wijnwinkel van zijn ouders kwam hij in contact met alle verschillende aspecten rondom eten. Hij kwam op die manier in de keuken van restaurants en begon het zelf leuk te vinden om te koken. “Ik struinde de markt af en ging daarna thuis aan de slag.”

Na een tijd werd de achtertuin te klein voor Reinier’s ambities en mocht hij een veldje in de buurt gaan gebruiken. “Eigenlijk is wat ik nu doe in de kern hetzelfde als wat ik toen als veertienjarige jongen deed: werken in de keten van voedselproductie.” Reinier voelde zich hier thuis en deed wat hij belangrijk vond. Maar ook ethische vraagstukken – bijvoorbeeld over vrijheid en rechtvaardigheid – hielden hem bezig terwijl hij met zijn vingers in de aarde zat. Eenmaal verlost van het middelbare schoolsysteem besloot hij Politieke Filosofie te gaan studeren. “Ik had tijd en de gelegenheid om goed na te denken over waar het leven om draait en ben vijf jaar achter een bureau gaan zitten en stukjes gaan schrijven.” Reinier kwam in een academische wereld terecht waarin hij zich veel bezighield met onderzoek doen en het schrijven van publicaties. Uiteindelijk ging hij ook lesgeven aan de universiteit van Maastricht. “Maar waar ik als student de vrijheid had gevoeld om me te verdiepen in alles wat mij interesseerde, kwam ik daarna weer in een soort schools systeem terecht, een instituut. Daarnaast is het moeilijk om het werk van filosofen in de praktijk te brengen, ik miste die vertaalslag”. Hem bekroop de vraag wat er gebeurd zou zijn als hij het lef had gehad te kappen met de middelbare school en verder was gegaan met de tuin.

Dat was dan ook zijn voornaamste reden om terug te keren naar het boeren. En dan niet alleen te telen, maar ook meer die ethische kennis in de praktijk te brengen. “Niet dat die studie slecht is geweest hoor, helemaal niet. Een studie geeft toch altijd richting en ruggengraat, je leert analytisch denken. Maar er staan tijdens je opleiding wat mij betreft teveel beslissingen in het teken van de toekomst, in plaats van heel bewust in het hier en nu te leven.”

“Ik ging nadenken over ‘wat is nou het bedrijf van de toekomst?’ en ‘hoe kunnen we met elkaar samenwerken?’. Want eigenlijk alles in het leven hangt af van de relatie die je met elkaar hebt. En wanneer je voedsel produceert voor iemand verandert dat ook je relatie tot die persoon.”

Reinier ziet voeding als spil in de gezondheid van ons landschap. “Om hierin iets te kunnen veranderen is het heel belangrijk om relaties en samenwerking met elkaar aan te gaan. Ook met conventionele boeren, zonder je eigen principes uit het oog te verliezen. Want als boer kun je alleen heel moeilijk iets veranderen in het grote systeem. Het land komt steeds vaker in de handen van grote investeerders en dat baart mij zorgen. Ook zie je steeds meer biologische boeren die het model van de conventionele landbouw hebben gekopieerd. Daardoor zit je toch weer vast in zo’n prijzensysteem, en dat kan naar mijn idee anders. Op het moment dat je meer lokaal gaat werken, kom je in een ander systeem terecht. En daarbij moet het doel niet zijn om alleen maar het maximale te realiseren op korte termijn. Dit vereist goede communicatie tussen boeren en winkels die dezelfde ideologie delen. Zodat het systeem niet ten onder gaat om maar zo goedkoop en snel mogelijk te produceren.”

“Iedereen wil uiteindelijk een gezond bedrijf, al proberen we dat op verschillende manieren te bereiken. Het is best lastig, om een rendabel bedrijf te runnen heb je tegenwoordig bijvoorbeeld twee keer zoveel grond nodig dan tien jaar geleden. Voor iedereen geldt de vraag of hun bedrijf wel robuust genoeg is voor volgende generaties.” Hoewel Reinier duidelijk weet waar hij zelf voor staat, ziet hij de samenwerking met gangbare landbouwers als cruciaal om iets te kunnen veranderen in het landschap. Er verandert ook van alles in gangbare landbouw. “Als ook niet-biologische boeren bijvoorbeeld meer bakgranen gaan telen en minder veevoer, is dat een goede ontwikkeling.”

Op het moment is zijn werk vaak heel praktisch en ontbreekt de tijd om te denken en te schrijven. “Ik heb de ambitie om een situatie te creëren waarbij ruimte ontstaat om onderzoek te doen, bezig te zijn met zaadveredeling bijvoorbeeld.” Dat hij nu op een nieuwe locatie werkt, waar hij een hoeve en grond pacht, is al een stap in de goede richting. “Er ontstaat rust en ruimte. Ik wil dat wetenschappelijk onderzoek werkelijk iets kan veranderen in de praktijk.”

Zo startte Reinier met vrienden de stichting Leve de Jeker, waarin zij zich inzetten op het gebied van de gezondheid en ecologie rondom de Jeker. Ze organiseren bijvoorbeeld conferenties met boeren en waterschappen. En vorig jaar hebben ze lokale scholen betrokken door kinderen meer over de Jeker te leren door middel van een door de stichting ontwikkeld spel.

Zijn eigen bedrijf gaat te werk onder de naam ‘Goutte’, waarbij Reinier niet alleen groente teelt maar inmiddels ook een hele kippenstal heeft voor eieren. Maar wat betekent Goutte nou eigenlijk? Reinier: “Voorheen opereerde ik onder de naam Leve de Jeker. Maar mijn bedrijf is maar een heel klein stukje van het grote systeem, een druppeltje van die Jeker. Goutte betekent druppel.” Je kunt het echter ook (weliswaar anders gespeld) lezen als de vertaling voor ‘smaak’. Smaak is volgens Reinier een van de belangrijkste elementen in de landbouw. “Op weg naar een betere gezondheid van bodem, plant, mens en omgeving is smaak ons beste kompas. Door jezelf en elkaar goed te voeden met eerlijke, niet industrieel verwerkte producten en goed te proeven herstellen we de verbroken relatie met onze zintuigen, die in de loop der jaren door de voedingsindustrie is gemanipuleerd. We mogen weer leren luisteren naar ons lichaam.”



Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
en blijf op de hoogte van het allerlaatste nieuws